Gesprekken met kinderen
Kinderen vertellen.
Eerder heb ik als eens wat geschreven over hoe minderjarige kinderen toch een rechtsingang kunnen hebben bij de rechter. Dat kan in sommige gevallen op informele wijze, voor andere gevallen hebben ze een vertegenwoordiger nodig, zoals een bijzondere curator. Maar meestal is dat dus niet het geval en zijn het de ouders die in rechte afspraken maken over de kinderen. Dat gaat dus vaak over hun hoofden heen. Soms is dat ook goed. Ouders zijn namelijk verantwoordelijk voor hun kinderen en moeten hen geen onderdeel laten zijn van hun onderlinge conflicten. Maar soms gaan die conflicten juist over wat kinderen zeggen, doen of willen.
Er moet namelijk niet vergeten worden dat kinderen in principe loyaal zijn naar beide ouders. Die loyaliteit zit heel erg diep. Als die twee belangrijkste personen in hun leven ruzie over hen maken, dan is dat voor kinderen heel verwarrend en schadelijk. Om maar loyaal te blijven naar beide ouders toe, zeggen ze dan wel eens iets wat ‘in het straatje ligt’ van de ouder bij wie ze zijn. Dit soort uitingen gebruiken ouders dan tegen elkaar als argument om hun gelijk te krijgen. In dat soort gevallen is het vaak verstandig dat kinderen via een neutrale persoon kunnen aangeven wat hun behoeftes zijn. Wat ze graag zouden willen, of wat juist niet. En met name ook wat er voor de kinderen zelf nodig is om verder te kunnen met hun leven.
Als mediator praat ik geregeld met kinderen. Dat doe ik niet alleen wanneer de ouders in een groot conflict met elkaar zijn over hun kinderen. Ik doe dat ook als ik idee heb dat daarmee voor de ouders duidelijker wordt waar de behoeftes van hun kinderen liggen. Zo zien de ouders beter wat er nodig is om tot een goede zorgverdeling te komen.
Voor een gesprek met kinderen hanteer ik een paar spelregels. Met de ouders spreek ik af dat alles wat de kinderen mij vertellen vertrouwelijk is. Als de kinderen niet willen dat ik iets doorvertel aan hun ouders, dan doe ik dat niet. Verder zal ik de kinderen geen vragen stellen die ertoe leiden dat ze een keuze moeten maken tussen beide ouders. Ik leg ook uit dat als de kinderen niets willen vertellen, ik daar niet erg op ga aandringen. Als de ouders het hiermee eens zijn, dan wil ik dat ze mij schriftelijk toestemming geven voor de gesprekken.
De gesprekken die ik heb met kinderen lopen elke keer weer anders. Sommige kinderen steken meteen van wal over wat hen dwars zit. Anderen willen graag eerst even babbelen over school, hun vriendjes en ‘die ene stomme leraar.’ Uiteindelijk komt het gesprek wel op het onderwerp waar het over gaat; hun ouders. Het verbaast mij elke keer weer hoe goed kinderen kunnen vertellen daarover. Ze kunnen vaak heel duidelijk aangeven wat hen bezig houdt, wat ze vervelend vinden en wat ze nodig hebben voor een goed contact met hun ouders. Soms zijn ze boos, soms verdrietig, maar ook kunnen ze vaak goed vertellen over de leuke ervaringen met hun ouders. Er is altijd een antwoord dat alle kinderen geven als ik vraag wat ze het liefste zouden willen: “Papa en mama weer ‘normaal’ gaan doen en geen ruzie maken.”
Over het algemeen vinden de kinderen waarmee ik spreek het goed dat ik alles doorvertel aan hun ouders. Maar soms willen ze iets graag zelf vertellen of moet iets geheim blijven. Dat respecteer ik dan.
Na afloop van zo’n kindgesprek vraag ik altijd hoe ze het gesprek vonden. Meestal wordt dan geantwoord dat ze het fijn vinden hun verhaal te vertellen. Maar ook geven veel kinderen aan het belangrijk te vinden hun mening te kunnen geven en dat hun ouders naar hem moeten luisteren.
De informatie van de kinderen die ik wel mag delen met de ouders is vaak heel bruikbaar om tot een beter inzicht bij de ouders te komen over welke afspraken ze het beste voor hun kinderen kunnen maken. Kinderen zijn vaak heel goed in staat om te vertellen wat ze belangrijk vinden. Ouders, probeer dan ook naar hen te luisteren.
Dit artikel is eerder verschenen in “De Uitstraling” week 11 2020.