Geen algehele gemeenschap van goederen meer na trouwen na 2017
Op 28 maart 2017 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel waarin de
wettelijke gemeenschap van goederen wordt beperkt aangenomen. Dat
betekent dat als u na 31 december 2017 trouwt en u heeft geen andere
afspraken gemaakt in huwelijkse voorwaarden, dit nieuwe wettelijk
stelsel van toepassing is.
In het huidige stelsel omvat de
huwelijksgoederengemeenschap alle bezittingen en schulden, dus ook die
van voor het huwelijk. Enkel verknochte zaken en bezitting verkregen
door schenking of uit erfenis waarin een uitsluitingsclausule is
opgenomen, vallen buiten die gemeenschap. Dat laatste is uitzondering,
zodat over het algemeen alle bezittingen en schulden tot de
huwelijksgemeenschap behoren. Als u gaat scheiden, moet dat
gemeenschappelijk vermogen verdeeld worden.
Beperkte gemeenschap
Per 1 januari 2018 gaat dat dus ver
anderen. Bedoeling is dat enkel
bezit
tingen en schulden van ná de bruiloft
tot de huwelijksgemeenschap
behoren: een zogenaamde beperkte gemeenschap. Verder blijft buiten die
gemeenschap alles wat is verkregen uit schenking of nalatenschap. Een
uitsluitingsclausule is dus niet meer nodig.
Nu heeft de
wetgever het toch nodig gevonden om te regelen dat gemeenschappelijke
bezittingen van voor het huwelijk toch tot de beperkte gemeenschap gaan
behoren. Heeft u voor het huwelijk samen een woning, dan zal die woning
tot de beperkte gemeenschap gaan behoren. Dat klinkt op zich logisch,
maar dat is het niet. Vaak komt het voor dat een van de beide partners
een groter deel van bijvoorbeeld de woning heeft gefinancierd. Die
partner is dan voor een groter deel eigenaar, bijvoorbeeld zeventig
procent. Met de huwelijksvoltrekking zou de woning dan behoren tot de
huwelijksgemeenschap waartoe beide echtelieden in gelijke delen, dus
vijftig procent, gerechtigd zijn. Het geven van het jawoord betekent dus
een cadeautje van twintig procent van de woning. Zou dat nu de
bedoeling van de wetgever zijn geweest?
Als een van de
toekomstige echtelieden voor het huwelijk een onderneming heeft, dan
heeft de wetgever bepaald dat de vruchten van die onderneming toch tot
de nieuwe beperkte gemeenschap behoren. Dus naast loon of winst uit
onderneming valt ook in de gemeenschap een redelijke vergoeding voor
de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van de
voorhuwelijkse onderneming heeft aangewend. Nu ben ik een jurist
en gewend aan technische termen, maar ik heb toch wel een beetje moeite
met deze omschrijving. Wat wordt met een redelijke vergoeding bedoeld?
En hoe stel je vast welke kennis, vaardigheden en arbeid voor een
onderneming zijn aangewend? Ik voorzie dat dit weer voer gaat worden
voor vechtende toekomstige ex-echtelieden en hun advocaten.
Logisch verdelen?
In geval van een echtscheiding zijn er onder het nieuwe stelsels drie vermogens: het privevermogen van de een, het privevermogen van de ander en het gemeenschappelijk vermogen van de beperkte gemeenschap. Enkel het gemeenschappelijk vermogen moet dan worden verdeeld. Vraag is dan welke bezittingen en schulden tot welk vermogen behoren. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe kun je nog nagaan uit welk vermogen bezittingen zijn betaald?
Niet meer automatisch gemeenschappelijk
Realiseert u zich dus dat als u na 1 januari 2018 trouwt het niet meer zo is dat alles automatisch gemeenschappelijk is. Er kleven de nodige haken en ogen aan het nieuwe stelsel van een beperkte gemeenschap van goederen. Wellicht is het dan toch verstandig om in huwelijkse voorwaarden afspraken te maken die u het meest redelijk en toepasselijk vindt voor uw specifieke situatie. Dit zijn natuurlijk helemaal geen zaken waaraan u wilt denken als u gaat trouwen, maar het is toch raadzaam om daar eens goed over na te denken. Ik kan het niet mooier maken dan het is, maar u er wel op wijzen.
Dit artikel is eerder verschenen in “De Uitstraling”, week 43