Co-ouderschap of gelijkwaardig ouderschap
Per 1 maart 2009 is de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. Sindsdien mag de rechter pas een verzoek tot echtscheiding behandelen als er een door beide ouders ondertekend ouderschapsplan is ingediend. Daarin moet onder andere geregeld worden waar de kinderen gaan wonen, hoe de omgangsregeling of verdeling van zorg- en opvoedingstaken er uit gaat zien en hoe de kosten van de kinderen worden verdeeld tussen de ouders. Dat is niet altijd mogelijk. Soms kunnen er (nog) geen afspraken gemaakt worden omdat de ouders ieder iets totaal anders willen. Een rechter kan dan toch een verzoek tot echtscheiding behandelen als de ouders kunnen uitleggen dat in redelijkheid geen ouderschapsplan kan worden overgelegd.
Sinds maart 2009 schrijft de wet ook voor dat kinderen na de scheiding recht hebben op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding van hun ouders. Wat betekent dit nu? Veel toekomstige ex-echtelieden, met name de vaders, leggen dit uit als een recht op co-ouderschap. Maar is dat wel zo?
Co-ouderschap is geen wettelijke term. Wat daarmee precies bedoeld wordt is (nog) niet helemaal duidelijk. Sommigen leggen dit uit als de kinderen na de scheiding de helft van de tijd bij iedere ouder zijn, dus een 50/50 zorgverdeling. Anderen vinden dat dit ook is bij een 60/40 zorgverdeling, of soms bij een 70/30 zorgverdeling. Weer anderen vinden dat niet gekeken moet worden naar de verdeling van de tijd die de kinderen bij iedere ouder doorbrengen, maar naar de uitvoering van alle zorgtaken. Wie van de ouders regelt wat voor de kinderen? Is dat een ouder, of doen de ouders dat gezamenlijk?
Tegenwoordig woont ruim een kwart van de kinderen na een scheiding bij beide ouders. Uit onderzoek blijkt dat het voor kinderen goed is als ze een goede band hebben met beide ouders. Waar vroeger nogal eens werd gedacht dat de band tussen een kind met de moeder het belangrijkst was, wordt er nu van uit gegaan dat de band met zowel vader als moeder even belangrijk is.
Maar er zijn ook andere geluiden. Zo is ook gebleken dat met de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding het aantal complexe scheidingen (vechtscheidingen) is toegenomen. Daarbij eist een ouder – meestal de vader – co-ouderschap en houdt de andere ouder – meestal de moeder – dat tegen. De strijd gaat dan met name hoeveel dagen de kinderen bij iedere ouder zijn. In dit soort complexe scheidingen is de communicatie erg slecht en proberen de ouders vaak zo min mogelijk contact met elkaar te hebben. Dat leidt er toe dat bij wisselmomenten de kinderen voor de deur worden afgezet of via andere – bijvoorbeeld opa en oma – worden overgedragen.
In mijn scheidingspraktijk is het ouderschap na de scheiding een belangrijk onderwerp. Ik zie dat ouders in een stressvolle situatie belangrijke afspraken moeten maken over het belangrijkste in hun leven; hun kinderen. Dat is moeilijk als de toekomst onzeker is en het onderlinge vertrouwen niet groot. De emoties kunnen dan hoog oplopen. Stapsgewijs zijn de meeste ouders echter wel bereid om tot (voorlopige) afspraken te komen. Als die goed lopen, dan groeit ook het vertrouwen en de bereidheid om te praten over een meer gelijkwaardiger zorgverdeling. Co-ouderschap kan dan het resultaat zijn, maar ook andere zorgverdelingen voor de ouders dan acceptabel zijn. De kwaliteit van het ouderschap is namelijk belangrijker dan de kwantiteit van het ouderschap.
Dit artikel is eerder verschenen in “De Uitstraling” week 3, 2019.